Na de dood van Klaas Bruinsma opende het IRT (Interregionaal Recherche Team), dat onderzoek deed naar de organisatie van Bruinsma , een nieuw onderzoek naar de zogenaamde Delta-organisatie. Het IRT werkte nauw samen met de CID (Criminele Inlichtingen Dienst) van de politie van Haarlem.

Aan het eind van 1992 zou zijn vastgesteld dat de leiders van de Delta-organisatie nooit gepakt zouden worden door het rechercheren met traditionele opsporingsmethoden. Er zou besloten zijn grensverleggend te gaan rechercheren. Een informant van de CID , drugshandelaar Chris J., die connecties onderhield met mensen van Delta, kreeg toestemming partijen weed uit Colombia te importeren en die over te dragen aan Delta. Het IRT en de CID zorgden ervoor dat de drugs de douane ongehinderd kon passeren. Het was de bedoeling dat Chris J. in de organisatie zou groeien. Hij moest uiteindelijk in contact komen met de leiders van de Delta-organisatie. Naast Chris J. werden nog een aantal criminele informanten gebruikt bij het onderzoek. Toen er na verloop van tijd geen aanwijzingen waren dat Chris J. groeide in de organisatie, kreeg hij toestemming ook cocaïne te importeren.
Aan het eind van 1993 ontdekten politie en justitie in Amsterdam wat er gaande was in Haarlem. Kort daarop werd besloten het onderzoek naar de Delta-organisatie te staken en om het gehele IRT te ontbinden. Dit resulteerde begin 1994 in een vuile oorlog tussen de politiekorpsen die deelnamen aan het IRT, met name Amsterdam, Utrecht en Haarlem. De top van de Amsterdamse politie werd publiekelijk beschuldigd van verregaande corruptie. Ook politiek ontstond de nodige opschudding. Minister van Binnenlandse Zaken Van Thijn en Minister van Justitie Hirsch Ballin werden door de tweede kamer gedwongen af te treden op 27 mei 1994.

Ontstaansgeschiedenis van het IRT Noord-Holland/Utrecht
Naar aanleiding van een groot aantal studies door politie, justitie en criminologen midden jaren 80 komt men tot de conclusie dat de aanpak van de georganiseerde criminaliteit volstrekt onvoldoende is. De informatie en aanpak is zo verbrokkeld mede door de versnippering van de politie (gemeente en rijkspolitie) dat men tot de conclusie komt dat een aantal grote recherche teams, samengesteld uit de in 1992 afgeronde regionalisering van het politieapparaat, nodig zijn om greep te krijgen op de georganiseerde nationale misdaad. Begin jaren 90 worden 5 interregionale teams gevormd, die allen een deel van de georganiseerde criminaliteit in hun portefeuille krijgen.
Het IRT Noord-Holland/Utrecht zal zich focussen op de zogenaamde “Hollandse netwerken”, waarbij de organisatie van Klaas Bruinsma prioriteit krijgt.

Plaats een reactie