IRT-affaire / Bosio – Deel 1

In de Bosio-zaak zijn veel vragen blijven liggen. Ook in het rapport van Traa blijkt de samenwerking met buitenlandse diensten een ondergeschoven kindje. Met oog op de komende discussies over opsporingsmethoden kan het geen kwaad de bijzondere aanbevelingen van de Commissie-Bosio nog eens te herhalen. De Commissie verzoekt de regering haar nader te informeren omtrent:
“a. de relatie tussen Nederlandse justitiële en politiële instanties en de DEA, de terzake gemaakte afspraken en de wijze waarop hierop toezicht wordt uitgeoefend; b. de positie van informanten, de reikwijdte van hun bescherming, de gevolgen van de mogelijke betrokkenheid bij criminele activiteiten.” Mocht het tot een heropening van de Bosio-zaak komen, dan moet ook België niet vergeten worden. Daar werden in juni 1993, een half jaar na de afronding in de Tweede Kamer, vragen gesteld door het Agalev Kamerlid Hugo van Dienderen. Hij vroeg de Belgische minister van Justitie naar de controversiële drugsvangst in 1985 en wilde weten welke Belgische diensten daarbij betrokken waren. Hij vroeg ook van wie de tip afkomstig was, of het klopte dat op verzoek van een Nederlandse dienst is afgezien van verder opsporingsonderzoek. Tot slot wilde van Dienderen horen wat de aanleiding was voor onderlinge conflicten hierover binnen de Belgische politie- en justitiewereld. Het antwoord van de minister liet lang op zich wachten. Het klopt dat er op 28 oktober 1985 beslag werd gelegd op 650 kg. marihuana verstopt in een container kokosnoten. De minister zegt verder: “Gezien het geheim karakter van het nog hangende gerechtelijk onderzoek en de kiesheid van de zaak is het mij niet mogelijk meer informatie te geven over die zaak.”

Eveline Lubbers

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 294, februari 1996

 

 

Pagina's: 1 2 3 4

Plaats een reactie

Een WordPress.com website.

Omhoog ↑